-
1 overgang
1 [het oversteken/vertrekken; plaats, punt] crossing3 [verandering, wisseling] transition, change(over)5 [bevordering] promotion6 [passage in een redevoering] transition7 [juridisch] [eigendomsovergang] transfer♦voorbeelden:2 de overgang vormen tussen/naar … • be the link between/to … -
2 drie onvoldoendes bij de overgang
drie onvoldoendes bij de overgangVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > drie onvoldoendes bij de overgang
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Английский